Het was een lichtbewolkte dag in april. Ik was 9 jaar en mijn vader had me meegenomen naar de golfbaan om het karretje met zijn golftas mee te trekken. Dat had ik snel gezien. Er werd een ingekorte stok uit het clubhuis gehaald en ik mocht een poging wagen. De eerste bal raakte ik wel, maar het contact voelde hard en de bal ging laag naar rechts. De tweede bal was vergelijkbaar. De derde bal voelde zacht, nauwelijks weerstand, en de bal ging met een mooie boog richting het bordje van 50 meter. Opgetogen keek ik naar mijn vader. Dat was leuk!
Mijn vader speelde eens in de twee weken. Door aanhoudend gesmeek van mijn kant werd dat elke week. Een goede twee jaar later trainde ik zes dagen per week op golfbaan Kralingen in Rotterdam. Elk jaar werd daar een wedstrijd georganiseerd waarbij de jeugdspelers van de club werden gekoppeld aan een Nederlandse topspeler met zijn coach. Ik was 12 jaar en was de jongste deelnemer. Ik speelde met Donald Osborne en zijn coach Ad Wessels. Omdat ik nog niet ver sloeg moest ik vaak een extra slag naar de vlag doen. Ad Wessels zei als grapje, gewoon erbij en dan erin. En ik voerde het uit. Hij raadde mij aan om eens mee te doen met een nationale selectie dag.
Als jeugdspeler in de nationale selectie mocht ik op mijn vijftiende mee naar een trainingskamp in Spanje. Daar kwam ik voor het eerst in aanraking met mentale training. Onder begeleiding van coach Joost Steenkamer deden we een ontspannings- en visualisatie-oefening. Met 20 jonge golfers lagen we op de grond. Na een aantal diepe buikademhalingen en instructies om onze spieren te ontspannen liet hij ons een golfsituatie voorstellen. Ik stond op de golfbaan, rook de geur van vers gemaaid gras, zag in de verte een geel vlaggetje wapperen en sloeg de bal soepel en vol vertrouwen die kant op. Toen de oefening klaar was bleek één van de jongens in slaap te zijn gevallen. Grote hilariteit natuurlijk. Er werd lacherig over gedaan. “Wazig gedoe”.
Toen ik zestien was gingen mijn selectiegenoten ‘onder par’ scoren, dat wil zeggen dat ze dan minder slagen nodig hebben dan regulier voor de baan staat. Een aantal van hen waren al op jongere leeftijd begonnen en hadden in mijn beleving meer talent. Ik wilde ook ‘onder par’ scoren. Elke ronde stond ik op de 1e afslag met het voornemen dat het dit keer ging lukken. En elke keer maakte ik in het begin een aantal fouten waardoor dat niet meer mogelijk was. Als ik het dan had opgegeven, maakte ik nog een aantal slagen goed en kwam ik met een ‘acceptabele’ score binnen. Gelukkig was ik niet helemaal door de mand gevallen.
In die periode gaf mijn coach, Caroline Nieuwenhuisen, mij een boek van de Amerikaanse sportpsycholoog Bob Rotella. Verhalen over topgolfers van toen, wat die deden om zich voor te bereiden op een ronde en op een slag. Hoe ze elke slag vol overtuiging en geconcentreerd waren. Toen drong het tot mij door. Ik was onzeker, probeerde risico’s te vermijden en mijn techniek te controleren. Interessant om te weten. Maar ik wist nog niet hoe ik dat kon trainen. Mijn beste ronde in die periode was ‘level par’ tijdens diezelfde jeugdwedstrijd op Kralingen een paar jaar later.
Na een studie psychologie kwam ik via de Vereniging voor Sport Psychologie in Nederland op het spoor van een nieuwe opleiding tot praktijksportpsycholoog. In mijn studie tot op dat moment lag de nadruk op theorieën. In de opleiding sportpsychologie leerde ik concrete technieken en oefeningen op het mentale vlak. In golf wordt vaak gezegd dat je in de baan niet met je techniek bezig moet zijn, maar Rico Schuijers was de eerste die mij wist te vertellen hoe.
Tijdens mijn studies was ik minder gaan golfen en qua niveau behoorlijk weggezakt. Door andere doelen te stellen vond ik het plezier van mijn eerste golfjaren weer terug. Ik had geleerd het resultaat los te laten en vond een proces waarbij ik mijn aandacht richtte op het soort bal dat ik wilde slaan. Met één keer trainen per week ben ik op competitief niveau blijven spelen. Waar ik voorheen in het begin slagen liet liggen was dit nu veel meer over de ronde verspreid. Ondanks mijn beperkte trainingstijd werd ik toch elk jaar weer een beetje beter. Ik sla niet meer zulke goede ballen als toen ik zestien was, maar qua score doe ik niet meer onder voor mijn niveau van toen. Op mijn goede dagen presteer ik zelfs beter.

Het was 9 september 2017. De dag ervoor had het hele land een stortvloed aan regen over zich heen gekregen. Veel golfbanen waren dicht. Voor de Open Amateur Golf Tour speelden we op de Westfriese Golfclub die er nog redelijk goed bij lag. Ik stond ‘level par’ met nog 2 kansen te gaan. Op de één-na-laatste baan had ik een slag van 11 meter, met een glooiing van links naar rechts, die ik maakte om ‘onder par’ te komen. Ik voelde mijn hartslag. De gedachte aan de eerste ronde ‘onder par’ schoot door mijn hoofd. Ik hield vast aan mijn voorbereiding. Richtte mij op de slag die ik wilde slaan. Na drie goede schoten had ik aan een intikker genoeg. Ik was 33jaar toen ik voor het eerst in mijn leven een wedstrijdronde ‘onder par’ wist te scoren. Een bescheiden prestatie in de wereld van golf. Een doorbraak voor mij als golfer.
“Win met je hoofd” experience zondag 23 juni
Wil je weten wat mentale training voor jou kan betekenen? Samen met 3 (oud-)topsporters en 10 collega sportpsychologen organiseren we op zondag 23 juni om 13:00 de “Win met je hoofd“ experience in Leiden, Rotterdam en Tilburg. In het programma ga je de kracht van mentale training ervaren. Er zijn 40 tickets per locatie. Het Earlybird tarief van €19,95 (i.p.v. €29,95) geldt tot 1 juni. Verzeker je nu van een plek. Ga naar https://www.winmetjehoofd.nl/info/